Peru: de WOTS-procedure en de semi-libertad, gaan die twee samen?

Gepubliceerd op zaterdag 11 mei 2013

Inleiding
De Nederlandse en de Peruaanse regeringen hebben alweer twee jaar geleden, op 12 mei 2011, overeenstemming bereikt over de tekst van een bilateraal WOTS-verdrag. PrisonLAW heeft eerder op de website een aantal berichten geplaatst over de voortgang van de onderhandelingen tussen Nederland en Peru over dit Verdrag. Deze berichten zijn ook via onze nieuwsbrief aan geabonneerden verspreid. Ook over de inhoud van het Verdrag heeft PrisonLAW eerder een bericht geplaatst op de website. Al deze berichten kunnen nog steeds worden geraadpleegd via onze website www.prisonlaw.nl.

Het WOTS-verdrag tussen Nederland en Peru ligt op dit moment ter goedkeuring voor bij de Tweede Kamer. De regering heeft in de memorie van toelichting op het verdrag kort aangegeven hoe de onderhandelingen met Peru zijn verlopen, op welke punten het lastig bleek te zijn om met Peru overeenstemming te bereiken en welke bijzondere afspraken er zijn gemaakt met de Peruaanse regering in het Verdrag. De Raad van State heeft een advies uitgebracht en het is in Tweede Kamer door de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie aan de orde geweest. Tweede Kamerleden die deel uitmaken van die Commissie hebben bij die behandeling een aantal vragen aan de regering gesteld. Een van de punten waar vragen over gesteld zijn, betreft de vraag of het voor een Nederlandse gedetineerde in Peru mogelijk is om zowel van de semi-libertadregeling in Peru gebruik te maken als hierna ook nog een WOTS-verzoek in te dienen. In dit bericht zal Prisonlaw aan de hand van de toelichting op het Verdrag trachten een antwoord te geven op die vraag.

Semi-libertad
De semi-libertad in Peru is vergelijkbaar met de Nederlandse regeling voor voorwaardelijke invrijheidsstelling (VI-regeling). De semi-libertad houdt, kort samengevat, in dat een gedetineerde nadat hij één derde van zijn straf heeft uitgezeten, zelf een verzoek tot invrijheidsstelling kan indienen. Bij dit verzoek moet een psychologische en sociale rapportage worden opgesteld. Daarnaast moet aan een aantal andere voorwaarden worden voldaan, zo moet een betalingsbewijs van de boete, een verklaring van verrichten van werk en een verklaring van goed gedrag in de gevangenis worden overgelegd. Als het verzoek wordt toegewezen, wordt de gedetineerde in vrijheid gesteld. Er zijn wel voorwaarden verbonden aan die vrijheid, zoals het volgen van werk of studie en een meldingsgebod. Het doel van de semi-libertad is de resocialisering van de gedetineerde in de samenleving in Peru. Van belang is dat de semi-libertad niet altijd mogelijk is. Bijvoorbeeld als een gedetineerde is veroordeeld ter zake overtreding van artikel 297 van de Codigo Penal (dit is, kortgezegd, internationale drugshandel in georganiseerd verband) is de semi-libertad niet mogelijk. Indien sprake is van artikel 296 van de Codigo Penal kan wel semi-libertad worden aangevraagd.

De WOTS-procedure
Door een WOTS-verzoek te doen, kan de gedetineerde verzoeken om vanuit Peru naar Nederland te worden overgebracht, om hier een deel van de straf die in Peru is opgelegd uit te zitten. Deze regeling beoogt ook de resocialisering van de gedetineerde te bevorderen. Dit hoeft verder weinig uitleg: een Nederlandse gedetineerde kan zich in Nederland beter voorbereiden op een terugkeer in de Nederlandse samenleving dan in Peru.

Semi-libertad en het WOTS-verdrag
Reeds in 2008 heeft toenmalig Tweede Kamerlid Van Velzen (SP) schriftelijke Kamervragen gesteld over de gevolgen van een de toepassing van semi-libertad in Peru voor een de kans van slagen van een WOTS-verzoek. De Nederlandse regering heeft toen nog geantwoord dat aangenomen wordt dat Nederlandse gedetineerden die gebruik hebben gemaakt van de semi-libertad, ook nog steeds in aanmerking kunnen komen voor de overbrenging naar Nederland met behulp van de WOTS-procedure.

Dit speelde zich echter af voordat de onderhandelingen tussen Nederland en Peru over een WOTS-verdrag waren aangevangen. Dit onderwerp is ook aan de orde gekomen tijdens de onderhandelingen tussen Nederland en Peru voor het WOTS-verdrag. Het resultaat van die onderhandelingen is het volgende. Er is vastgesteld dat de semi-libertad en de WOTS-procedure hetzelfde doel dienen, namelijk de resocialisering van de gedetineerde. Bij de semi-libertad is die resocialisering echter gericht op een terugkeer in de Peruaanse samenleving. Bij een WOTS-verzoek is de resocialisering gericht op een terugkeer in de Nederlandse samenleving. Het is aan de Nederlandse gedetineerde om een verzoek tot semi-libertad in te dienen. Deze regeling wordt niet automatisch toegepast. Als een Nederlandse gedetineerde een aanvraag doet tot semi-libertad, kan daar dus uit worden afgeleid dat hij nadat hij zijn straf heeft uitgezeten, in Peru wil blijven. Daaruit wordt de conclusie getrokken dat een WOTS-verzoek niet kan worden ingewilligd als een gedetineerde zich al in semi-libertad bevindt. De toelichting op het Verdrag van de Nederlandse regering is hierin heel duidelijk: het is óf semi-libertad, óf de overbrenging naar Nederland met behulp van de WOTS-procedure.

Overigens heeft het bovenstaande aan de fractie van de SP in de Tweede Kamer aanleiding gegeven nadere vragen te stellen. Die vragen zijn onder meer de volgende: Waarom wordt men voor de keuze gesteld van semi-libertad of overbrenging? Waarom wordt dit niet van geval tot geval beoordeeld? Is het niet onredelijk om dit strenge beleid ook te laten gelden voor mensen die voor de inwerkingtreding van dit verdrag al in Peru gedetineerd zaten, en vanwege hun keuze voor semi-libertad nu daar moeten blijven? Op deze vragen is nog geen antwoord gekomen van de regering.

De Nederlandse regering is echter zeer stellig: men kan niet én van de semi-libertadregeling én van de WOTS-procedure gebruik kan worden gemaakt. PrisonLAW adviseert Nederlandse gedetineerden in Peru zich dit goed te realiseren voordat een aanvraag tot semi-libertad wordt gedaan. Als dit verzoek wordt toegewezen, dan bestaat dus geen mogelijkheid meer om via een WOTS-verzoek naar Nederland terug te keren en in Nederland een deel van de straf uit te zitten.

Indien u over dit onderwerp meer informatie wenst, dan kunt u contact opnemen met PrisonLAW via info@prisonlaw.nl of (+31)20-6633397.

Geraadpleegde bronnen:

  • Kamerstukken II, 2008/2009, aanhangsel handelingen, nummer 9);
  • Kamerstukken II, 2012-2013, kamerstuk 33486, nr. B/2;
  • Kamerstukken II, 2012-2013, kamerstuk 33486, nr. A/1;
  • Kamerstukken II, 2012-2013, kamerstuk 33486, nr. 7.